Al het afval dat je niet gescheiden kunt inleveren, mag bij het restafval. Het gaat dan om bijvoorbeeld kattenbakvulling, koffiecupjes of een kapot wijnglas.
Twijfel je of iets in een inleverbak of bij het restafval thuishoort? Kies dan altijd voor restafval.
Je kunt kleding die nog goed is te koop aanbieden op een website voor tweedehands spullen. Kringloopwinkels en sommige goede doelen – zoals Emmaus – zijn vaak ook blij met jouw spullen.
Mocht je die niet in de buurt hebben of is je kleding helemaal versleten, dan kun je ze altijd naar een kledingbak of de milieustraat brengen, maar soms ook naar een kledingwinkel of een outdoorwinkel (bijvoorbeeld Bever).
Lappen die kleiner dan 30x30 cm zijn, kan het recyclebedrijf niet sorteren en kunnen zelfs voor storingen in de sorteermachine zorgen. Gooi die daarom bij het restafval. Textiel dat echt vies is en vlekken heeft die er niet meer uitgaan, zoals olie- of verfvlekken, hoort bij het restafval. Dit textiel is helaas niet meer te recyclen en hoort daarom niet in de kledingcontainer.
Ook natte kledingstukken horen bij het restafval: in de textielbak gaan ze schimmelen in de opslag, en beschadigen ze ook ander textiel. Verpak je af te danken kleding en huishoudtextiel dan ook altijd in een goed afgesloten zak, dan kan er geen vocht en vuiligheid bij. Nog bruikbare kledingstukken mag je ongewassen in de textielbak gooien.
Restafval wordt in de afvalenergiecentrale verbrand. Dit levert energie op die wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken of voor stadsverwarming. Soms wordt restafval eerst nog nagescheiden: stoffen die nog gerecycled kunnen worden, zoals plastic, drinkpakken en metalen worden er dan uitgehaald. Na verbranding kunnen bruikbare metalen ook nog uit de asresten gehaald worden. De rest van de asresten wordt deels weer gebruikt bij de aanleg van wegen.