Al het afval dat je niet gescheiden kunt inleveren, mag bij het restafval. Het gaat dan om bijvoorbeeld kattenbakvulling, koffiecupjes of een kapot wijnglas.
Twijfel je of iets in een inleverbak of bij het restafval thuishoort? Kies dan altijd voor restafval.
Gooi kleding met motten niet in de textielbak. Als het lukt de motten helemaal uit je kleding te halen, mag je de kleding wél in de textielbak gooien (ook al zitten er mottengaten in je kleding). Je kunt de motten uit je kleding krijgen door de kleding op 60 graden te wassen of minstens 4 dagen in te vriezen. Gebruik geen chemische middelen. Mocht je niet zeker weten of alle motten uit je kleding zijn, gooi de kleding dan voor de zekerheid bij het restafval zodat het naar de afvalverbrandingsoven gaat.
Restafval wordt in de afvalenergiecentrale verbrand. Dit levert energie op die wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken of voor stadsverwarming. Soms wordt restafval eerst nog nagescheiden: stoffen die nog gerecycled kunnen worden, zoals plastic, drinkpakken en metalen worden er dan uitgehaald. Na verbranding kunnen bruikbare metalen ook nog uit de asresten gehaald worden. De rest van de asresten wordt deels weer gebruikt bij de aanleg van wegen.